
Heidelandschappen in onze streken zijn eeuwen geleden gecreëerd door de levenswijze van onze voorouders. Door hun primitieve overlevingswijze werd het landschap voortdurend kaal gekapt voor voedsel van schapen en koeien, hout voor huizen en natuurlijk brandhout voor de barre winters. Later werden delen voortdurend afgebrand om aan primitieve landbouw te doen. De arme zandbodem en open oppervlakten vormden een prima biotoop voor het ontstaan van heidevelden. Vanaf de kusten werd heidezaad geleidelijk naar onze kempen gevoerd door windverspreiding. In de jaren 1800 had men voor 1 hectare akkerbouw 7 hectare heidevelden nodig om enigszins te komen tot ietwat vruchtbare opbrengst van gewassen. Men moest daarvoor zelf mest produceren om de akkers te bemesten om te vermijden dat men als een nomade voortdurend nieuwe delen moest afbranden. Om de mestproductie te kunnen concentreren werden schapen en koeien een deel van de dag en s’nachts op stal gehouden. Heide werd gemaaid als strooisel voor de stal. In het voorjaar werd het geproduceerde mengsel , lees stalmest, gebruikt op de akkers. Verder werd de heide begraasd en werden heideplaggen gestoken en gedroogd als brandstof voor de haard. Tot 1900 was deze manier van leven de regel. Begin 1900 ( 1906) werd met Vlaanderen als voorloper gestart met kunstmestproductie. Dit was de start naar de omschakeling naar een efficiëntere landbouw . Limburg bestond eind 1800 nog voor maar liefst twee derde heidelandschap! Onze zo bezongen purperen heide! Onbeheerde heide biotopen verbossen snel weer met grove dennen en berken tot schaduwrijke bossen, een dodelijke mix voor heide. Van de bekende heidestreken in de Limburgse en Antwerpse Kempen bleef bijna niets meer over, ook in de rest van Europa niet! Net op tijd heeft het beleid in binnen- en buitenland ingegrepen om de nog beperkte heiderelicten te gaan beheren zodat dit cultuurhistorisch patrimonium niet verloren zou gaan voor de toekomstige generaties. Onze voorouders hadden er zo voor gezwoegd in ruil voor een arm en hard leven. Heide biotopen herbergen specifieke soorten planten , mossen, insecten, dieren etc, een rijke biodiversiteit. Twee goede redenen om de beperkte heiderelicten te redden en te beheren!

Daarvoor is begrazing met schapen een uitstekende methode. Ze eten de jonge boompjes weg, of houden ze kort en grazen de grassen, vooral het pijpenstrootje, die weelderig opkomen door de overdadige stikstofdepositie . Heide alleen beheren door menselijke handen zou ook onbetaalbaar zijn. De kleinere heiderelicten die Zutendaal een extra mooi cachet geven worden daarom jaarlijks begraasd door schapen. Het Steleven , een parel in Wiemesmeer , dat 30 jaar lang door enthousiaste natuurliefhebbers van de vereniging de Ortholaan beheerd werd met de handjes, kan nu een jaarlijkse beurt met schapenbegrazing best gebruiken. Twee jaar geleden bood Natuurlijk Zutendaal de hulp en financiering van de schapenbegrazing aan om het beheer te ontlasten en te verbeteren. De jaarlijkse kosten bedragen afgerond 1000 euro per jaar. We zoeken voortdurend naar inkomsten om dit project te realiseren. Het resultaat is super mooi en dit kleine heiderelict met een mooi ven willen we graag behouden voor het nageslacht en voor de bijzondere natuurlijke biodiversiteit!
