Toch wonderlijk hoe een vogel van amper 20 gram tweemaal per jaar de overtocht door de uiterst gevaarlijke Sahara maakt en hiervoor een slordige 10.000 km maakt! Eerst komen de mannetjes rond medio april in onze broedgebieden aan. Ze nemen hun territorium in en beginnen volop met hun verleidingszang. De vrouwtjes die gemiddeld 7-10 dagen later aankomen moeten immers verleid worden met de mooiste zang. Ik kon vandaag, 14 april, een vroeg exemplaar voluit horen zingen in Herbricht. Prachtig! Veel tijd hebben de nachtegalen niet te verliezen. Eenmaal een vrouwtje gevonden wordt er onmiddellijk een nestje gebouwd met een legsel van 4 tot 5 olijfbruine eitjes. Meestal blijft het bij een broedsel waarna ze een snelle rui hebben en weer vertrekken naar hun overwinteringsgebied. Bij een hoog voedselaanbod van allerhande insecten wil 20 tot 30 procent van de paartjes wel eens een tweede broedsel produceren. Deze bruine zangvogel moet het niet van zijn uiterlijke schoonheid hebben maar compenseert dit ruim met zijn uitermate liederlijke zang die je met zijn 70 tot 90 decibels, op een mooie lente avond of ochtend, niet kan missen. In de volksvertellingen kondigt de nachtegaal de lente aan. Het is de vogel van april-mei, maar hij is eveneens en vooral het symbool van de liefde, die al eeuwenlang dichters en componisten heeft beziggehouden. Ben je een romantisch koppeltje en hou je van de natuur? Trek dan eens begin mei naar de Vissersstraat Dilsen-Stokkem voor een avond- of heel vroege wandeling aan de Oude Maas om van hun mooie zang te genieten. Er broeden jaarlijks 3-4 koppeltjes. Jammer genoeg nemen de aantallen nachtegalen af, net zoals vele andere soorten. Helaas zijn er in Zutendaal geen nachtegalen meer te vinden!
Voorsmaakje? Luister op;
https://www.youtube.com/watch?v=YOoeo7ZdZ9k
En voor de Liefhebbers;
Nachtegalen gedichten!
http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/gezelle/zanger.html
WAAR ZIT DIE HELDERE ZANGER
Waar zit die heldere zanger, dien
ik hooren kan en zelden zien,
in ‘t loof geborgen,
dees blijden Meidagmorgen?
Hij klinkt alom de vogels dood,
bij zijnder kelen wondergroot’
en felle slagen,
in bosschen en in hagen.
Waar zit hij? Neen, ‘k en vind hem niet,
maar ‘k hoore, ‘k hoore, ‘k hoore een lied
hem lustig weven:
het kettert in de dreven.
Zoo zit en zingt er menig man,
vroegmorgens op ‘t getouwe, om, van
goên drom, te maken
langlijdend lijnwaadlaken.
De wever zingt, zijn’ webbe deunt;
de la klabakt, ‘t getouwe dreunt;
en lijzig varen
de spoelen heen, in ‘t garen.
Zoo zit er, in den zomer zoel,
een, werpende, op den weverstoel
van groene blâren,
zijn duizendverwig garen.
Wat is hij: mensche of dier of wat?
Vol zoetheid, is ‘t een wierookvat,
daar Engelenhanden,
onzichtbaar, reuke in branden.
Wat is hij? ‘t Is een wekkerspel,
vol tanden fijn, vol snaren fel,
vol wakkere monden,
van sprekend goud, gebonden.
Hij is… daar ik niet aan en kan,
een’ sparke viers, een’ boodschap van
veel hoger’ daken
als waarder menschen waken.
Horkt! Langzaam, luide en lief getaald,
hoe diep’ hij lust en leven haalt,
als uit de gronden
van duizend orgelmonden!
Nu piept hij fijn, nu roept hij luid’;
en ‘t zijpzapt hem ter kelen uit,
lijk waterbellen,
die van de daken rellen.
Geteld, nu tokt zijn taalgetik,
als ware ‘t op een marbelstik,
dat perelkransen,
van ‘t snoer gevallen, dansen.
Geen vogel of hij weet zijn lied,
zijn’ leise en al zijn stemgebied,
bij zijnder talen,
nauwkeurig af te malen.
‘t En deert mij niet, hoe oud gedaagd,
dat hij den zangprijs henendraagt,
en, vogel schoone,
mij rooft de dichterkroone!
Want mensche en heeft u nooit verstaan,
noch al uw’ rijkdom recht gedaan,
o wonder tale
van koning Nachtegale!
Guido Gezelle
Toelichting
klinkt…slagen: hij overstemt met de felle slagen van zijn keel
kettert: klinkt fel
goeên drom: goede draad
langlijdend lijnwaadlaken: duurzaam linnen
deunt: zoemt, trilt, schudt
de la klabakt: de weeflade klikklakt
lijzig: zachtjes
duizendverwig: duizendkleurig
wekkerspel: klokkenspel
sparke viers: vuurvonk
hoger…als waarder: hoger dan waar er…
horkt: luister
getaald: met taal begiftigd
zijpzapt: borrelt hem uit de keel
rellen: luidruchtig stromen
marbelstik: marmerblad
zijn: diens
zijn’ leise…stemgebied: zijn wijs en heel zijn stemregister
bij zijnder talen: met zijn eigen taal
af te malen: na te bootsen hoe oud gedaagd: hoe bedaagd ik ook ben
vogel schoone: mooie vogel
mensche en…verstaan: geen mens heeft u ooit verstaan