Kennismaking met de nachtvlinders (deel 5); wie bedenkt toch al die vreemde nachtvlindernamen? Weeskinderen bij onze nachtvlinders? Dat moeten we toch wel even toelichten!

Nog even het geheugen opfrissen! In België hebben zo een 2500 soorten nachtvlinders. Ook in uw tuin maken zeer veel nachtvlinders eens een halte, maar dan wel s’nachts als je lekker slaapt. Bij mijn eerste kennismaking met de wereld van de nachtvlinders vielen mij de vele, gek klinkende namen op. Ik vroeg me dus snel af waar die namen wel vandaan komen? Zo waren de weeskinderen voor mij wel bijzonder. Wel nu, we gaan dit in een notendop een  beetje uitklaren. In de wetenschappelijke wereld heeft men al eeuwen geleden gekozen om alle lezende wezens te benoemen met een latijnse naam zodat men wereldwijd kon communiceren met eenduidige namen. Grondlegger hiervan was Carl Linnaeus ( 1707-1778), een Zweeds arts, plantkundige, zoöloog en geoloog. De structuur van de latijnse naamgeving is opgebouwd uit benoeming van 1- geslachtsgroep, 2-familiegroep, 3-soortnaam. Linnaeus was een briljant genie in zijn vak en zijn systematiek geld nu nog altijd! Voor ons als liefhebbers is het natuurlijk interessanter om Nederlandse namen te hanteren. Christiaan Sepp speelde mede een belangrijke rol in het geven van Nederlandse namen. Hij was een Duits tekenaar, graveur en entomoloog die halverwege de achttiende eeuw naar Amsterdam trok en daar zijn belangrijkste werken maakte. Hij werd bekend als maker van land- en zeekaarten en verwierf grote bekendheid met zijn kennis van de entomologie. Samen met zijn zoon verzamelde en kweekte hij insecten. Hun achttiende-eeuwse vlinderkast met laden om vlinders in op te bergen is nog altijd te zien in Rijksmuseum Boerhaave te Leiden. In zijn bekend boek kunnen we vele Nederlandse namen terugvinden; “Jan-Christiaan Sepp, Beschouwing Der Wonderen Gods In De Minstgeachte Schepzelen Of Nederlandsche Insecten, Naar Hunne Aanmerkelyke Huishouding, Verwonderlyke Gedaantwisseling En Andere Wetenswaardige Byzonderheden, Volgens Eigen Ondervinding Beschreeven, Naar’t Leven Naauwkeurig Getekend, In’t Koper Gebracht En Gekleurd (Amsterdam, 1762).”  En nu naar de mogelijke verklaringen voor naamgeving!

  1. Namen werden rechtstreeks afgeleid en vertaald uit de Latijnse naam.
  2. Namen werden ontleend aan gelijkenissen in vorm of kleur bij bekende dieren.
  3. Namen werden ontleend aan de fantasiewereld van de mens.

Ik geef enkele voorbeelden;

Hermelijnvlinder;

De hermelijnvlinder is niet de enige vlinder die een ander dier in de naam draagt. Andere voorbeelden zijn de witte tijger, kolibrievlinder, eekhoorn etc.

Krakeling;

Een vlinder met kenmerkende wit-gele vlekken op de voorvleugel. Deze vlekken spraken de fantasie van Sepp aan en een naam werd geboren: “doch wyl de geelachtige Vlakken op de booven Vlerken des Vlinders; door de daar tusschen zittende donkerder kleur, eene vertooning maken, niet ongelyk aan twee by elkander zittende Krakelingen, zo noemde ik dan den teegenwoordigen Vlinder de Krakeling.”

Wapendrager;

De eerste maal dat deze naam werd gebruikt is door een van Nederlands eerste entomologen, Johannes Goedaert. In zijn werk Metamorphosis naturalis uit 1660 legt hij uit waarom deze vlinder zo’n mooie naam heeft gekregen: “Dese Rupsen sijn schoon van koleur, geel ende met swart geteyckent, dat seer wel af-steeckt. Voor aen den kop hebben sy de ghedaente van een wapen daer een keeper in staet, den grondt is swart ende den keeper geel, gelijck inde af-beeldinghe A. te sien is. (…) Om sijn gedaentes wille, gaf ick hem den naem vanden geelen-wapen-drager.”

En nu even  de groep van de “weeskinderen” eens nader bekijken!

Rood weeskind;

Waar komt dan deze naam vandaan? ‘Kunstschilder Max Liebermann schilderde van 1874 tot 1914 Amsterdamse weesmeisjes uit het Burgerweeshuis. De vleugels van het ‘weeskind’ doen denken aan de kleren van die meisjes. Ze moesten deze kleuren in hun kleren hebben, omdat deze kleuren ook voorkomen in het wapen van Amsterdam. Zo simpel kan het zijn, als je maar voldoende fantasie hebt! En we hebben nog een hele reeks weeskinderen! De namen van de andere “weeskinderen” zoals het karmozijnrood weeskind, het wit weeskind, het blauw weeskind en eikenweeskind zijn hier vervolgens van afgeleid. Zij hebben allemaal de naam ‘weeskind’ gekregen met als voorvoegsel een verwijzing naar de kleur van de achtervleugel of naar de waardplant van de betreffende soort.

Het Karmozijnrood weeskind.

Nu ben ik voorlopig aan het eind gekomen van een algemene beschouwing over de wereld van de nachtvlinders. Met een algemeen inleidend artikel en nog eens 5 delen over een aantal soorten nachtvlinders hoop ik een tipje van de sluier opgelicht te hebben over wat er zich s’nachts afspeelt in onze tuinen. Noteer ook dat we nog maar een zeer beperkt deel van alle voorkomende nachtvlinders in deze artikeltjes behandeld hebben. Zo hebben we nog bv. nog niet gesproken over de omvangrijke groep van de microvlindertjes. Doelstelling was een zeer algemene kennismaking met de wereld van de nachtvlinders in onze directe omgeving. We hopen dit bereikt te hebben met deze reeks!

Oultine1

Steunen via een vrije gift?

Rekeningnummer BE69 7805 9275 4178
  (Natuurpunt Zutendaal)