Dit verhaal herhaalde zich ‘s anderendaags. En ook de dag hierna en de dag daarna! Onze smid zette ‘s avonds het werk voor de dag nadien klaar en bij het openen van zijn smidse stond al het werk kant en klaar op hem te wachten. Hoe blij Jeu ook was met zijn wonder, hij was ook heel nieuwsgierig om te weten hoe dit wonder zich iedere avond voltrok.
Hij zou en moest het weten. Hij besloot die avond zichzelf te verstoppen onder het dak van zijn smidse. Zo gezegd zo gedaan. Bij het vallen van de avond liet de smid zich opsluiten door zijn vrouw in zijn werkplaats. Vanop zijn plek had Jeu een heel goed zicht op de ruimte onder hem. Op de tafel lagen de opdrachten voor de dag nadien allemaal netjes klaar – net zoals altijd.
Ondanks het frisse weer hield het smidsvuur de werkplaats aangenaam warm. Het wachten duurde lang en Jeu had het moeilijk om zijn ogen open te houden. Net toen hij dreigde in slaap te vallen klonk er een zachte *plof*.
Voor zijn ogen verscheen het rare mannetje van weleer. Volledig in het groen en voorzien van een mooie puntmuts, de muts die hij eerder uit het gat had getrokken. Het mannetje liep naar de werktafel en sneller dan onze smid zijn ogen konden volgen, vloog het mannetje als een bezetene door de werkplaats. Met een zoef en een slag, met een kling en een klang, met een tik van de hamer en plons in het waterbad waren alle klusjes in geen tijd klaar.
Toen het mannetje het laatste werktuig op tafel had gelegd, tikte het mannetje tegen zijn hoed en zei:
‘Alle muizensnot en konijnenkeutels bij elkaar, ik wil naar huis, ik ben hier klaar!’
En met een zachte *plof* verdween het mannetje net zoals hij gekomen was.
Wat Jeu niet wist, was dat het rare mannetje dat hij geholpen had, een alvermannetje was.
Deze magische mannetjes wonen in deze Zutendaalse bossen hier, maar ze verstoppen zich altijd voor mens en dier. Dankzij hun magische puntmutsen kunnen ze zich onzichtbaar maken met een kleine tik tegen het randje van hun muts.
Toen ons alvermannetje zijn magische muts verloren had, was hij behoorlijk in paniek geslagen. Zonder muts was hij niet meer welkom bij de andere alvermannetjes, zonder muts was hij immers zichtbaar. En een goed alvermannetje moet zich onzichtbaar kunnen maken, dat is zo klaar als een klontje.
Het alvermannetje was Jeu dan ook enorm dankbaar en net om die reden hielp hij hem maar al te graag met al dat zware smeedwerk.
Jeu vertelde het verhaal aan zijn vrouw en de volgende nacht kroop zij erg benieuwd met hem in het dak van de werkplaats om het mannetje te bespioneren. Ze kon haar ogen niet geloven toen ze het mannetje zag rondvliegen door hun werkplaats terwijl hij het fijnste smeedwerk voor hen maakte wat ooit iemand gezien had. De vrouw van de smid vond dat het mannetje er wel maar mager uitzag en daarom besloot ze om iedere avond een lekkere warme maaltijd klaar te zetten voor hun nieuwe werkkracht.
Iedere morgen was het bord leeg, tot de laatste kruimel! Het werk dat hij achterliet leek nog mooier en nog meer te blinken als voorheen.