De jaren passeerden en de smid en zijn vrouw konden dankzij het mannetje rustig genieten van hun oude dag. Dankzij het harde werk van het mannetje kwamen ze niets tekort en werden ze nog gelukkiger. Ook het mannetje leek het wel naar zijn zin te hebben in de smidse en aan zijn steeds rondere buik te zien vond zijn maag het ook meer dan prima bij Jeu en zijn vrouw!
Jaren later en na een lang gesprek met haar man vond zijn vrouw dat het tijd was dat ze iets speciaals aan het mannetje zouden schenken. En wat was er beter dan mooie nieuwe kleren. Het groene pakje dat het mannetje altijd aan had, was versleten en vuil. De smidsvrouw trok naar de dichtstbijzijnde markt en kocht daar de mooiste en duurste stoffen die ze maar kon vinden. Eenmaal thuis aangekomen, werkte ze 5 dagen en 5 nachten tot het setje kleren eindelijk klaar was. Het was het mooiste setje kleren dat Jeu ooit gezien had. Een mooi groen broekje met een zwarte riem en gouden knopen, witte hoge sokken voorzien van kant, een hagelwit hemdje met hoge kraag en een bijpassend groen vestje van het zachtste stof dat je jezelf maar kan indenken. Ja, dit was een cadeau op maat van hun vreemde maar zeer aardige mannetje.
Die avond lagen er op de werktafel geen werkstukken, maar enkel een feestmaaltijd en een hoopje netjes gevouwen kleren voorzien van een briefje. Toen het mannetje verscheen was zijn verwondering dan ook enorm groot.
‘Vogelpoep en paddepuist, wat is dit, ben ik hier wel juist?
Hij trok het eten naar zich toe en at met zeer veel smaak. Bij de laatste hap, vielen de kraaloogjes van het mannetje op het hoopje kleren. Voorzichtig nam hij het briefje van de stapel dat op het vest gespeld was. Er stond op: ‘voor ons mannetje, bedankt voor al je harde werk! Jeu en Maria’. Het mannetje vouwde de kleren open, trok ze voorzichtig aan en bekeek zichzelf in de weerspiegeling van het waterbad. Zijn ogen werden zo groot als schoteltjes, zijn lach trok van oor tot oor. Hij sprong in de lucht, tikte met zijn hielen tegen elkaar en riep:
‘Yippppieeee, rattenstaart en kikkerbrij, dankzij deze kleren ben ik voor altijd vrij!’
Het mannetje danste en sprong en lachte en zong! Tot, in het midden van zijn vreugdeslied, een luide …*PLOF* klonk.
De werkkamer werd meteen stil, doodstil. De smid en zijn vrouw keken elkaar aan en glimlachten beiden. Woorden waren niet nodig, ze beseften beiden meteen dat het mannetje nooit meer terug zou keren. Dit was de allerlaatste keer dat hij hun werkplaats bezocht zou hebben, maar dat gaf niet. Dankzij het harde werk van een dankbaar Alvermannetje konden Jeu en Maria nog lang en gelukkig leven in de schaduw van de Zutendaalse bossen.
En als je goed luistert kan je ons mannetje soms nog horen in deze bossen, juichend en zingend, lachend en springend. En mocht je ooit het geluk hebben om hem tegen te komen dan herken je hem meteen, want een alvermannetje in zo’n mooi pak, zo is er maar één!